Reglement optocht Cv. de Kainbongels
Het carnavalsvoertuig of een combinatie van carnavalsvoertuigen en deelnemers dienen aan de volgende eisen te voldoen:
1. ALGEMEEN
1.1 Bij carnavalswagens waarop personen worden vervoerd dienen ter beveiliging zijn voorzien van een deugdelijke leuning op 1,20 meter (1 meter en 20 centimeter) hoogte. Verder moet de carnavalswagen zijn voorzien van een deugdelijke trap met op- aantrede waarbij de stootborden gesloten zijn.
1.2 Omvang, breedte, lengte, hoogte van de carnavalswagens, al dan niet door een voertuig voortgetrokken moeten van dien aard zijn dat deze de voorgeschreven route kunnen volgen zonder oponthoud, stremming of gevaar voor derden opleveren.
1.3 In de carnavalswagen dient een deugdelijke en eenvoudig te bedienen voorziening aanwezig te zijn om in geval van nood, de bestuurder van het trekkende voertuig tijdig te kunnen waarschuwen.
1.4 Uitstekende delen van voertuigen zoals bijv. voorladers e.d. boven mensen is niet toegestaan.
1.5 Het is verboden een stroboscoop en of lasers te hebben, vanwege mogelijke verblinding van bestuurders van de wagens.
1.6 Ronddraaiende elementen en aandrijvingen dienen op deugdelijke en veilige wijze te zijn afgeschermd.
1.7 Het registratienummer dient door alle deelnemers duidelijk aan de voorzijde van hun voertuig of loop groep te worden bevestigd en/of getoond.
1.8 De prijsuitreiking zal een dag na de optocht plaats vinden. Hierover wordt je door de organisatie geïnformeerd.
2. BESTUREN EN BEGELEIDEN
2.1 Bij carnavalswagens getrokken door een gemotoriseerd voertuig is het verplicht om minimaal twee personen van tenminste 18 jaar naast de achterzijde van het trekkende voertuig (naast de disselruimte) en/of de voorkant van de carnavalswagen te laten meelopen om zowel de deelnemers als toeschouwers te beveiligen.
2.2 Bij carnavalswagens langer dan 12 meter moet op iedere hoek van de wagen een begeleider meelopen.
2.3 De voortbewegingsnelheid van de optocht dient zodanig te zijn dat voor deelnemers aan de optocht en de omstanders geen gevaarlijke situaties ontstaan.
2.4 Bij het vervoer van personen op voertuigen die niet specifiek voor personenvervoer zijn ingericht mag de voortbewegingsnelheid maximaal 8 km/ uur bedragen.
3. VEILIGHEID
3.1 Tussen de carnavalsvoertuigen (combinaties) van de optocht dient altijd een onderlinge afstand van minimaal 10 meter en maximaal 50 meter worden aangehouden.
3.2 Er mag door de deelnemers op de carnavalswagens of bij de loopgroepen voor, tijdens en na de optocht geen stro of ander onveilig of onnodig vervuilend materiaal worden verspreid.
3.3 Open vuur, vuurwerk e.d. is verboden.
3.4 Licht brandbare dan wel brandbare materialen zijn niet toegestaan.
3.5 Op elke carnavalswagen dient een goedgekeurd brandblusmiddel met een minimale inhoud van tenminste 6 kg (of liter) aanwezig te zijn.
3.6 Op elke carnavalswagen dient een blusdeken aanwezig te zijn.
3.6 De brandblusmiddelen moeten zichtbaar en onbelemmerd toegankelijk zijn (op de dissel).
3.7 Benzine/dieselaggregaten mogen niet ommanteld zijn. Deze aggregaten staan in een geventileerde bergruimte en dienen deugdelijk te zijn bevestigd.
3.8 Uitlaatgassen van trekkende of dragende voertuigen dienen goed afgevoerd worden zodat bedwelming voorkomen wordt.
3.9 Het is niet toegestaan brandstoffen en/of gassen in de optocht mee te voeren. Gasflessen, frituurpannen, bakplaten e.d. zijn op de carnavalswagen verboden.
3.10 Glaswerk is niet toegestaan.
4. GELUID EN STROOMVOORZIENING
4.1 In het opstellingsgebied mag tijdens het opstellen, behoudens in verband met het afstellen van de installatie en controle door de carnavalsvereniging, geen geluid ten gehore worden gebracht door deelnemende carnavalswagens/loopgroepen. Mede gezien deze voorwaarde kan het de carnavalsvereniging de maximale geluidsbelasting zoals verwoord in onderstaande punt 2 op een juiste wijze meten is per carnavalswagen/loopgroep.
4.2 De maximale geluidsbelasting, gemeten op een afstand van 3 meter van de geluidsbron mag niet meer bedragen dan 90 dB (A) en 105 dB (C).
4.3 Per deelnemende carnavalswagen/loopgroep is maar één persoon belast met de bediening van de geluidsinstallatie.
4.4 Na aankomst bij het eindpunt van de optocht dienen de deelnemers het ten gehore gebrachte geluid/muziek onmiddellijk te beëindigen.
4.5 De carnavalsvereniging dient voorafgaande aan de optocht geluidsmetingen te verrichten zodat bovenstaande geluidsbelasting gecontroleerd wordt. Bij overschrijding van de geluidsbelasting moet het bestuur van de carnavalsvereniging de carnavalswagen/loopgroep en deelnemer(s) uitsluiten van deelname.
4.6 De aggregaten mogen geen hoger vermogen hebben dan 25 kVA, en moet de typeaanduiding van de aggregaat zichtbaar zijn. Carnavalswagens met grotere aggregaten worden uitgesloten van de optocht.
4.7 De stroomaggregaat dient te zijn voorzien van deugdelijke isolatiebewaking.
4.8 Snoeren van het aggregaat moeten deugdelijk zijn bevestigd zodat vallen en struikelen e.d. wordt voorkomen.
4.9 Het gebruik van geluidsinstallatie/versterkers buiten de optocht is niet toegestaan.
4.10 Verlichting op een carnavalswagen moet degelijk bevestigd zijn en dusdanig gemonteerd en afgewerkt zijn dat geen brand kan ontstaan.
5. COVID-19 MAATREGELEN OVERHEID
5.1 De deelnemers dienen zich te alle tijde te houden aan de op dat moment geldende maatregelen in de COVID-19 pandemie die door de overheid zijn opgelegd.
5.2 De organisator behoud zich het recht om door overmacht door de COVID-19 pandemie en/of wijzigingen in de wet- en regelgeving of door opgelegde regelgeving door de Rijksoverheid en/of regionale overheden het evenement aan te passen of te annuleren.
5.3 De organisator is verplicht bij een wijziging of annulering de deelnemers zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen.
5.4 De organisator van het evenement kan ten nimmer aansprakelijk worden gesteld voor wijzigingen of een annulering van het evenement na aanleiding van COVID-19 richtlijnen die vanuit de overheid worden opgelegd.
5.5 Een deelnemer heeft geen recht op compensatie wanneer door COVID-19 niet of op een andere vorm dan gewild deelgenomen kan worden aan het evenement.
6. PRIJSUITRIJKING
6.1 De prijsuitreiking zal plaats vinden een avond na de optocht in de feesttent van de organisatie.
6.2 Voor de categorie loopgroep is er een eerste, tweede en derde prijs beschikbaar.
6.3 Voor de categorie klein gemotoriseerd is er een eerste, tweede en derde prijs beschikbaar.
6.4 Voor de categorie praalwagen is er een eerste, tweede en derde prijs beschikbaar.
6.5 Voor de eerste plaats uit de categorieën loopgroep, klein gemotoriseerd en praalwagen is er tevens een wisselbeker beschikbaar.
6.6 Voor de best best verlichte praalwagen is er een bokaal beschikbaar.
6.7 Voor de aanmoedigingsprijs is er een bokaal beschikbaar.
6.8 Na 3 jaar door de zelfde groep eerste te zijn geworden in een categorie mag de wisselbeker ook worden gehouden door de betreffende groep.
Bij het afhalen van uw startbewijs is dit document ook afgeven en getekend voor ontvangst
Het niet naleven van dit reglement kan leiden tot boetes en/of sancties van de desbetreffende groep.
Ook eventuele gemaakte schades zal verhaald worden op de desbetreffende groep.
Door getekend te hebben voor ontvangst bent u akkoord gegaan met de voorwaarden.